Lisa is onhandig,
Senna valt zo vaak,
Fietsen zonder zijwieltjes lukt maar niet bij Martijn,
Het zwemmen lukt maar niet bij Silvi,
Daan doet niet graag mee met gymles,
Sandra haar handschrift ziet er slordig en gespannen uit.
Herkent u in één van deze voorbeelden uw kind?
Dit zijn voorbeelden van licht motorische achterstanden.
De meeste kinderen bewegen van nature veel en graag. Ze grijpen, kruipen, bouwen, hollen, schreeuwen, klimmen, voetballen en fietsen. Bewegen is van alle leeftijden en behalve leuk en gezond vooral ook heel nuttig. Spelenderwijs oefenen kinderen hun spieren, zintuigen en motoriek. Ongemerkt leren ze zo de vaardigheden die ze de rest van hun leven nodig hebben.
“Een kind met een motorische ontwikkelingsachterstand heeft extra zorg en aandacht nodig.”
Maar er zijn ook kinderen bij wie niet alles ‘vanzelf’ gaat. Een kind met een motorische ontwikkelingsachterstand heeft extra zorg en aandacht nodig. Het moet harder zijn best doen en meer dan gemiddeld oefenen om bepaalde vaardigheden onder de knie te krijgen. Is dat ook met uw kind het geval? Dan kunnen u en uw kind baat hebben bij behandeling door de kinderoefentherapeut.
Kinderoefentherapie is een onderdeel van de oefentherapie Cesar en Mensendieck. Bij de behandeling van kinderen wordt, net als bij de oefentherapie, geprobeerd aan te sluiten bij de dagelijkse houdingen en bewegingen die voor kunnen komen. Bij kinderen staat daarin vooral het spel op de voorgrond. Klimmen, springen of gooien en vangen zijn belangrijke vaardigheden voor kinderen om aan te leren. Dit geldt ook voor knippen, knutselen en schrijven. Als een kind problemen heeft met één van deze vaardigheden wordt dit een motorisch probleem genoemd.